Wet late betaling per 1 juli in werking

einde aan lange betalingstermijn!

De ‘Wet late betalingen’ is op 1 juli jl. inwerking getreden. Daarmee komt er een einde aan het zonder consequenties kunnen afdwingen van lange(re) betaaltermijnen door grote bedrijven van hun leveranciers en dienstverleners in het MKB en zelfstandig ondernemers. Met alle nare financiële gevolgen voor hen van dien.

Hoe was het wettelijk geregeld tot 1 juli 2017?

De reguliere betaaltermijn is op grond van een Europese richtlijn 30 dagen, maar bedrijven konden hier in onderling overleg onder bepaalde voorwaarden van afwijken. De praktijk was echter anders. Met name grote bedrijven hanteerden regelmatig betalingstermijnen van meer dan 60 dagen (soms zelfs tot 120 dagen), waardoor vooral mkb-leveranciers en zelfstandig ondernemers zelf flinke liquiditeitsproblemen konden krijgen. Omwille van de klantrelatie kon hier weinig of niet verandering in worden aangebracht.

Wat is er veranderd?

Per 1 juli 2017 verbiedt de wet betaaltermijnen van langer dan 60 dagen tussen grote ondernemingen en MKB-leveranciers en dienstverleners of zelfstandig ondernemers. Overeenkomsten met een langere betaaltermijn dan 60 dagen zijn nietig (dus niet geldig). Daarnaast wordt die langere termijn van rechtswege omgezet in een betaaltermijn van 30 dagen. Wordt de factuur ná die 30 dagen betaald, dan is de afnemer automatisch een schadevergoeding verschuldigd ter hoogte van de wettelijke handelsrente (momenteel 8% per jaar). Deze rente kan tot 5 jaar na afloop van de betaaltermijn worden opgeëist.

Welke ondernemingen wordt als ‘groot’ gezien en welke niet?

Een bedrijf wordt als ‘groot’ aangemerkt indien op twee achtereenvolgende balansdata wordt voldaan aan ten minste twee van de drie onderstaande criteria:

  • de waarde van de activa op de balans is groter dan € 20 miljoen;
  • de netto omzet over het boekjaar is groter dan € 40 miljoen;
  • het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar is groter dan 250 werknemers.

Kleine en middelgrote leveranciers en dienstverleners zijn bedrijven die aan geen of aan slechts één van deze criteria voldoen en zelfstandig ondernemers.

Voor welke contracten geldt de nieuwe wet?

De nieuwe wet geldt voor alle (nieuwe) overeenkomsten die vanaf 1 juli 2017 worden aangegaan. Voor bestaande overeenkomsten geldt een overgangsregeling van één jaar. Vanaf 1 juli 2018 moeten dus ook alle bestaande contracten aan de nieuwe wetgeving voldoen.
De officiele wettekst treft u onderstaand aan.

 

Wet van 18 april 2017 tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van onredelijk lange betaaltermijnen:

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om aanvullende maatregelen te nemen om te voorkomen dat grote ondernemingen onredelijk lange betaaltermijnen afdwingen en dat daartoe een uiterste betaaltermijn van zestig dagen gaat gelden voor grote ondernemingen die een handelsovereenkomst sluiten met zelfstandig ondernemers of kleine of middelgrote ondernemingen en dat daartoe artikel 119a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek dient te worden aangepast;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

 

ARTIKEL I
Artikel 119a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde tot en met achtste lid worden vernummerd tot zevende tot en met negende lid.
2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:6. In afwijking van lid 5 kunnen partijen geen uiterste dag van betaling overeenkomen van meer dan zestig dagen indien de schuldenaar een rechtspersoon is die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, niet heeft voldaan aan ten minste twee van de vereisten, bedoeld in artikel 397, leden 1 en 2 van Boek 2, en de schuldeiser een natuurlijk persoon is die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf of een rechtspersoon, die gedurende die periode aan ten minste twee van die vereisten heeft voldaan.
Een beding in een overeenkomst in strijd met de vorige zin is nietig.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 0 2017 Staatsblad 2017 170 1

 

ARTIKEL II In de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 183a een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 183b Artikel 119a, lid 6, van Boek 6, zoals gewijzigd door de wet van 18 april 2017 tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van onredelijk lange betaaltermijnen (Stb. 170), wordt één jaar na het tijdstip van het in werking treden van die wet van toepassing op overeenkomsten die op dat tijdstip bestaan. In afwijking van artikel 79 geldt de nietigheid van een beding in de overeenkomst, na het verstrijken van het in de vorige zin bedoelde tijdvak; deze nietigheid heeft evenwel geen werking over het tijdvak voordat dat lid van toepassing is geworden, tenzij het beding toen reeds nietig was.

 

ARTIKEL IIA Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

 

ARTIKEL III Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Uitgegeven de zesentwintigste april 2017 De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok